Voorwaarden TBM-pootgoed teelt

Voorwaarden TBM-pootgoed teelt

  • Voor de aardappelteelt mag alleen goedgekeurd (door de NAK of andere keuringsdienst) pootgoed worden gebruikt. Voor de teelt van pootgoed voor eigen gebruik van bepaalde zetmeelaardappelrassen in het zetmeelaardappeltelend gebied in Nederland mag van dat verbod worden afgeweken.
  • Het zetmeelaardappeltelend gebied omvat de provincies Drenthe, Overijssel en Gelderland ten noorden van de Nederrijn en daarnaast een aantal gemeenten in het zuidoosten van Groningen en oosten van Friesland. De exacte gebiedsbeschrijving staat de Regeling Plantgezondheid in bijlage 11.
  • Bepaalde aardappelrassen mogen binnen dit gebied voor eigen gebruik vermeerderd en gebruikt worden op voorwaarde dat de oogst wordt afgezet voor de productie van aardappelzetmeel (voor vlokkenaardappelen is ATR of NAK pootgoed nodig).
  • De vermeerdering van TBM-pootgoed dient plaats te vinden voor eigen rekening en risico op percelen behorend bij het eigen bedrijf. Een perceel is een eenheid aaneengesloten stuk grond, gescheiden door vaste begrenzingen als sloten en wegen. Eén uitzondering op deze regel is wanneer er vanwege historische redenen geen sprake is van natuurlijke begrenzingen.
  • Het perceel dient ook in zijn geheel door de zetmeelaardappelteler zelf geëxploiteerd te worden.
  • Op het perceel mogen verder geen andere zetmeelaardappeltelers hun pootgoed vermeerderen. Hier kan een uitzondering op worden gemaakt als het bestuur van daar vooraf ontheffing voor heeft verleend.